Paragrafen

Financieringsparagraaf

Portefeuillehouders

Wethouder Willem-Jan Stegeman

Ambitie

We streven naar een optimale financiering van de gemeentelijke inkomsten en uitgaven (op korte en lange termijn) in kasstromen. Dit noemen we de treasury-functie.  Om deze treasury-functie goed uit te voeren, kijken we naar de meerjarige liquiditeits-ontwikkeling van de gemeente en de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt in Nederland. De treasury-functie voeren wij uit binnen de normen van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording), de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), de Wet HOF (Wet Houdbare Overheids Financiën) en het gemeentelijke Treasurystatuut.

Doelstellingen

Bij de begroting wordt afgewogen welke investeringen er op korte en lange termijn moeten plaatsvinden. Het is vervolgens de taak om deze investeringen conform de wettelijke kaders te financieren. We beperken ons tot de publieke taak en hanteren daarbij de volgende doelstellingen:

  • er is voldoende financiering op de korte en lange termijn; zodoende kunnen we te allen tijde aan onze betaalverplichtingen voldoen;
  • de risico’s die aan de financiële transacties verbonden zijn, beheersen en bepalen we; het betreft het renterisico, het koersrisico en het debiteuren-/crediteurenrisico's.
  • de rentelasten van de leningen beperken we zoveel mogelijk;
  • de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities beperken we zoveel mogelijk.

Onze inzet

We maken onderscheid tussen financiering en dekking. In deze paragraaf hebben we het over de financiering. Bij financiering gaat het om de vraag hoe we aan onze financiële en liquide middelen komen (bijv. door verkoop van gronden of door aangaan van geldleningen). Bij dekking gaat het om de vraag hoe we voldoende baten hebben om de lasten te kunnen dekken in de begroting, teneinde een sluitende begroting te kunnen realiseren.
De uitvoering van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de bovengenoemde kader. Om vooral de financieringsrisico’s te beperken staan in de Wet FIDO twee instrumenten: de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. In de Wet HOF zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het aanhouden van overtollige financieringsmiddelen bij de Schatkist, het zogenaamde schatkistbankieren. Deze drie samen vormen de indicatoren voor ons treasurybeleid.

Tabel: FP.01 Effectindicatoren financiering

REKENING
2016

REKENING
2017

REKENING 2018

REKENING 2019

Ruimte Renterisiconorm *1 (<)

33.000

55.553

62.263

72.419

Ruimte Kasgeldlimiet *1 (<)

26.300

30.165

-12.141

17.090

Schatkistbankieren drempel *2 (<)

0

0

3.494

3.783

*1 bron: Wet FIDO
*2 bron: Wet HOF

Renterisico- vaste schuld (renterisiconorm)

De wettelijke rente risiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximum gesteld aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar zal worden aangepast.
Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De rente risiconorm beperkt dus de aflossingen op de bestaande leningenportefeuille. Op een begrotingstotaal in 2019 van € 516,6 miljoen bedraagt de rente risiconorm voor onze gemeente € 103 miljoen (20%). In 2019 heeft voor € 30,9 miljoen aan aflossingen van bestaande leningen plaatsgevonden. Vanuit de realisatie jaarrekening 2019 is hiermee de renterisiconorm niet overschreden.

Tabel: FP.02 Renterisico- vaste schuld (renterisiconorm)

JAARREKENING 2019

Begrotingstotaal

516.605

Renterisiconorm (20%)

103.321

Bedrag waarover renterisico wordt gelopen (aflossingen) - Realisatie

30.902

In % begroting

5,98%

Ruimte onder renterisiconorm - Realisatie

72.419

Renterisico- vlottende schuld (kasgeldlimiet)

De kasgeldlimiet is in de wet FIDO opgenomen om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. De kasgeldlimiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) mogen financieren. Hierdoor worden de renterisico’s op korte termijn beperkt. De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten (exclusief de stortingen in de reserves). Voor Amersfoort bedraagt de limiet in 2019 € 43,9 miljoen. In het eerste kwartaal 2019 is er een langlopende geldlening aangetrokken ten behoeve van de financieringsbehoefte. Hiermee verdwijnt de overschrijding van de kasgeldlimiet welke is ontstaan in 2018. Over het algemeen wordt het kasgeldlimiet optimaal benut vanuit de gedachte dat rente van kortlopend geld (bijv. daggeld en kasgeld) in de huidige tijd vrijwel altijd lager is dan van langlopende leningen.
De gemiddelde netto-vlottende schuld en de ruimte onder de kasgeldlimiet in 2019 was per kwartaal als volgt:

Tabel: FP.03 Renterisico- vlottende schuld (kasgeldlimiet)

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Kasgeldlimiet

43.911

43.911

43.911

43.911

Netto vlottende schuld

75.381

18.894

8.501

26.821

Ruimte Kasgeldlimiet

-31.470

25.018

35.411

17.090

Koersrisico

Het koersrisico hangt sterk samen met het renterisico en heeft betrekking op (tussentijdse) koersdalingen van verhandelbare schuldtitels. Wij zijn niet in het bezit van deze schuldtitels en dus is het koersrisico niet aanwezig.

Debiteurenrisico

Onder debiteurenrisico wordt hier verstaan het risico dat uitgezette geldleningen niet worden terugontvangen van marktpartijen. Conform de bepalingen van de Wet HOF mogen wij overtollige geldmiddelen alleen bij de schatkist beleggen. Daarom speelt dit risico hier niet.

Schatkistbankieren

De Wet HOF verplicht de lagere overheden alle geldelijke overschotten bij het Ministerie van Financiën (de Schatkist) te beleggen, om zo het overheidstekort binnen de grenzen van de Europese doelstellingen te brengen en te houden. De wet biedt, onder bepaalde voorwaarden, (lagere) overheden de mogelijkheid elkaar leningen te verstrekken. Dit kan voor beide partijen leiden tot gunstige rentecondities. Deze mogelijkheid zal bij het toekomstig aantrekken van langlopende geldleningen worden betrokken. Uit oogpunt van doelmatigheid is in de Wet HOF hiervoor drempelbedrag opgenomen. Hiermee mag een bepaald bedrag buiten de schatkist worden gehouden. Tot een begrotingstotaal van € 500 miljoen is het drempelbedrag bepaald op 0,75% van het begrotingsvolume met een minimum van  € 250.000. Voor begrotingstotalen boven de € 500 miljoen geldt een additionele drempel van 0,2% over dat deel dat de € 500 miljoen overstijgt.
Voor Amersfoort geldt als drempel voor 2019 0,75% van € 500 miljoen, plus 0,2% van € 16,6 miljoen. Wij mogen dus een positief rekening-courantsaldo hebben van € 3,7 miljoen, voordat wij geld moeten parkeren bij 's Rijks schatkist.
In 2019 is geen sprake geweest van een positief saldo op onze lopende rekening (zie de netto vlottende schuld), derhalve is er geen sprake van uitgezette middelen in 's Rijks schatkist.

Tabel: FP.04 Verloop schatkistbankieren

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Drempelbedrag

3.783

3.783

3.783

3.783

Netto vlottende schuld

75.381

18.894

8.501

26.821

Ruimte / storting in schatkist

0

0

0

0

Renteanalyse

In 2019 is er een nadelig renteresultaat op taakveld Treasury ontstaan van ruim € 3,3 miljoen ten opzichte van de begroting. Dit nadeel heeft o.a. de volgende oorzaken:
In de jaarrekening 2019 is sprake van een afwijking van meer dan 25% ten opzichte van het rente omslag percentage, waarmee in de meerjarenbegroting 2019 - 2022 is gerekend. Hierdoor is conform de BBV – voorschriften (Notitie Rente) een verplichte nacalculatie doorgevoerd.
Dit resulteert in een nadeel ten opzichte van de begroting van € 2,7 miljoen op het taakveld Treasury, maar een voordeel in de beleidsprogramma's en daarmee op de taakvelden van de investeringen. De belangrijkste oorzaak van het lagere renteomslagpercentage is de fasering van investeringen, een dalende rente en het aantrekken van een vaste geldlening tegen een percentage van minder dan 1%. Dit leidt in de desbetreffende programma's tot lagere rente- en daarmee ook kapitaallasten.
De rente op de grondexploitaties, die ook herberekend moest worden op grond van de BBV is ook lager dan begroot; dit heeft een nadeel van € 432.000 veroorzaakt op taakveld Treasury. Op de grondexploitaties leidt dit tot een voordeel.
De rente-opbrengst op hypotheken van ambtenaren is € 144.000 lager dan geraamd vanwege de vele boetevrije extra aflossingen die hebben plaatsgevonden als na-ijl effect op de fiscale maatregel ingaande 1 januari 2016 en de lage rentestand in 2019.


Terugblik op de rentevisie

De verwachte economische groei in 2019 voor alle EMU-landen was 1,9%. Uiteindelijk is dit uitgekomen op 1,6%. De verwachte inflatie van 1,8% is in 2019 werkelijk uitgekomen op 2,6% , de stijging is vooral veroorzaakt door verhoging van de lage BTW percentage van 6% naar 9% en verhoging van de energiebelasting.
Het door de ECB voor 2019 aangekondigde monetair beleid is ongewijzigd uitgevoerd. De ECB heeft in het jaar 2019 haar opkoopprogramma obligaties uitgevoerd, waardoor de rente op de geld- en kapitaalmarkt laag is gebleven. De ECB blijft in de komende twaalf maanden een ruim monetair beleid voeren. De lange rentetarieven blijven daarmee naar verwachting op een laag niveau.

Methodiek rentetoerekening

Ter vergroting van de transparantie van het begrotings- en verantwoordingsproces wordt in deze paragraaf inzicht gegeven in de berekening van de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop de rente aan de investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de totstandkoming van de financieringsbehoefte.

Berekening rentepercentage grondexploitaties 2019

Door de commissie BBV is bepaald dat de rente toerekening aan de grondexploitaties moet worden beperkt tot de werkelijk betaalde rente over het vreemd vermogen. Het over het vreemd vermogen te hanteren rentepercentage moet worden bepaald door het gewogen gemiddeld rentepercentage van de bestaande lening portefeuille, naar verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen. De verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen is bepaald vanuit de vastgestelde balans van het gemeentelijk jaarverslag 2018.
Eveneens heeft de commissie BBV bepaald dat er een nacalculatie van de rentetoerekening aan de grondexploitaties dient plaats te vinden. De nacalculatie heeft plaatsgevonden op basis van de gegevens uit de balans van het gemeentelijk jaarverslag 2018. Het verschil tussen de geraamde rente en de nacalculatorische rente is doorberekend in de betreffende grondexploitaties.

Tabel: FP.07 Berekening rentepercentage Grondexploitaties 2019

BEGROTING
2019

JAARREKENING
2019

Leningportefeuille

257.700

302.683

Boekrente

8.759

9.130

Gewogen gemiddeld rentepercentage

3,40

3,02

Vreemd vermogen

521.566

493.838

Totaal vermogen

709.671

705.919

Berekend percentage

2,60

2,11

Toerekening rente en renteresultaat

De rentelasten van de financieringsmiddelen worden doorberekend aan de gemeentelijke onderdelen door middel van de omslagrente. Het rente - omslagpercentage is in de meerjarenbegroting 2019 tot en met 2022 bepaald op 1,71%. De werkelijke rente wijkt in de jaarrekening 2019 af met meer dan 25%. Vanuit de BBV notitie rente is de gemeente verplichte een correctie door te voeren op de voorgecalculeerde rente welke toegerend is aan de taakvelden.
Met onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.

Tabel: FP.08 Renteschema 2019

BEGROTING
2019

JAARREKENING
2019

Externe rentelasten korte en lange financiering

13.471

10.175

Externe rentebaten

-1.607

-1.463

Door te rekenen rente

11.864

8.712

Rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-2.647

-2.017

Rente van projectfinanciering die aan het taakveld moet worden toegerekend

-2.434

-1.045

Saldo door te rekenen rente

6.783

5.650

Rente eigen vermogen (bestemmingsreserve)

0

0

Rente voorzieningen (contante waarde)

0

0

Aan taakvelden toe te rekenen rente

6.783

5.650

Werkelijk toegerekende rente (rente-omslag)

8.358

5.735

Renteresultaat

1.575

85

Rentepercentage aan taakvelden toegerekende rente

1,71%

1,38%

Ontwikkelingen leningenportefeuille

In 2019 is er een vaste geldlening afgesloten van € 60 miljoen. Er zijn in 2019 korte geldleningen voor circa € 55 miljoen euro aangetrokken.

Tabel: FP.09 Verloop opgenomen langlopende geldleningen 2019

Naam relatie

01-01-2019 Omvang

31-12-2019 Omvang

Begin looptijd

Einde looptijd

Rente-percentage

nv Bank Nederlandse Gemeenten

378

340

1998

2028

5,36

nv Bank Nederlandse Gemeenten

957

870

1999

2029

5,36

nv Bank Nederlandse Gemeenten

220

165

2002

2022

5,13

Nederlandse Waterschapsbank nv

5.000

4.000

2003

2023

4,44

Nederlandse Waterschapsbank nv

777

621

2003

2023

4,61

Nederlandse Waterschapsbank nv

5.000

4.000

2003

2023

4,63

Nederlandse Waterschapsbank nv

7.000

6.000

2005

2025

3,66

nv Bank Nederlandse Gemeenten

6.000

5.250

2006

2026

4,21

nv Bank Nederlandse Gemeenten

101.768

96.035

2006

2036

4,52

Nederlandse Waterschapsbank nv

9.000

8.000

2007

2027

4,54

nv Bank Nederlandse Gemeenten

10.000

9.000

2008

2028

4,51

nv Bank Nederlandse Gemeenten

5.000

4.000

2008

2023

4,85

nv Bank Nederlandse Gemeenten

3.500

0

2009

2019

4,13

nv Bank Nederlandse Gemeenten

11.000

10.000

2009

2029

4,34

Nederlandse Waterschapsbank nv

9.333

8.000

2010

2025

3,52

Nederlandse Waterschapsbank nv

12.000

11.000

2010

2030

3,74

nv Bank Nederlandse Gemeenten

9.750

9.000

2011

2031

3,45

nv Bank Nederlandse Gemeenten

6.000

4.500

2012

2022

2,53

nv Bank Nederlandse Gemeenten

10.000

8.000

2013

2023

1,88

Nederlandse Waterschapsbank nv

10.000

8.000

2013

2023

1,88

nv Bank Nederlandse Gemeenten

35.000

30.000

2015

2025

0,66

nv Bank Nederlandse Gemeenten

0

60.000

2019

2039

0,93

Balans totaal Binnenlandse Banken

257.683

286.781

Caritasvereniging parochie St. Martinus

9

9

1991

2099

7,50

Caritasvereniging St. Joseph

4

4

1991

2099

7,50

Diakonie Ned.Hervormde Gemeente

4

4

1991

2099

7,50

Balans totaal Binnenlandse Bedrijven

17

17

Totaal

257.700

286.798

Verloop opgenomen geldleningen 2019 vrije tekst
Door in het bovenstaande overzicht tussen-totalen te presenteren is aansluiting met de toelichting op de balans verkregen.

Tabel: FP.10 Eindstand van de Opgenomen geldleningen over de laatste 5 jaar

31-12-2015
Omvang

31-12-2016
Omvang

31-12-2017
Omvang

31-12-2018
Omvang

31-12-2019
Omvang

TOTAAL

418.986

321.625

288.603

257.700

286.798

Tabel: FP.11 Verloop uitgezette geldleningen 2019

Naam relatie

01-01-2019
Omvang

31-12-2019
Omvang

Begin
looptijd

Einde
looptijd

Rente-
percentage

Veiligheidsregio Utrecht

30

27

1997

2027

6,05

Veiligheidsregio Utrecht

582

529

1999

2029

5,43

Grondexploitatiebedrijf Amersfoort bv

4.600

4.600

2015

2099

0,00

Balans totaal Leningen aan Deelnemingen

5.212

5.156

BSC Quick

105

103

2012

2044

4,50

Kredietbank Nederland

250

250

0,97

Balans totaal verstrekte leningen

355

353

TOTAAL

5.567

5.509

Voor in het bovenstaande overzicht tussen-totalen te presenteren is aansluiting met de toelichting op de balans verkregen.

Tabel: FP.12 Verloop uitgezette geldleningen 2019 (hypotheken)

01-01-2019
Omvang

31-12-2019
Omvang

Begin
aantal

Einde
aantal

TOTAAL

72.138

58.610

891

729

Deze tabel laat een verloop zien van de uitgezette hypothecaire geldleningen aan ambtenaren om het boekjaar 2019. Het aantal hypotheken is behoorlijk afgenomen vanwege vervroegde aflossingen en her-financieringen.

Tabel: FP.13 Eindstand van de Uitgezette geldleningen over de laatste 5 jaar

31-12-2015
Omvang

31-12-2016
Omvang

31-12-2017
Omvang

31-12-2018
Omvang

31-12-2019
Omvang

TOTAAL

70.997

6.741

5.915

5.567

5.509

Deze tabel laat een verloop zien van de uitgezette geldleningen aan bedrijven over de laatste vijf jaar.

Tabel: FP.14 Eindstand van de Uitgezette geldleningen (hypotheken) over de laatste 5 jaar

31-12-2015
Omvang

31-12-2016
Omvang

31-12-2017
Omvang

31-12-2018
Omvang

31-12-2019
Omvang

TOTAAL

131.820

111.074

92.291

72.138

58.610

Deze tabel laat een verloop zien van de uitgezette hypothecaire geldleningen aan ambtenaren over de laatste vijf jaar. De hypotheekportefeuille is de laatste jaren behoorlijk afgenomen vanwege vervroegde aflossingen en her-financieringen.

EMU-saldo

De Europese afspraken die in de wet HOF zijn vastgelegd, gaan over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Het Rijk en de mede-overheden leveren een gelijkwaardige inspanning hiervoor. De norm voor decentrale overheden is bepaald op een macro EMU-norm van - 0,4 % van het BBP (Bruto Binnenlands Product) voor de periode van 2019 tot en met 2022. Om de afzonderlijke provincies en gemeenten tijdig een beeld te geven wat dit voor hen betekent, publiceert het Ministerie BZK in lijn met de Wet Hof individuele EMU-referentiewaarden. De individuele referentiewaarde voor de Gemeente Amersfoort is op basis van het begrotingstotaal 2019 bepaald op € 18,6 miljoen (bron: Ministerie BZK Gemeentefonds Septembercirculaire 2018). Een individuele EMU- referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.

Tabel: FP.15 EMU saldo

2019 volgens realisatie

+01

Exploitatiesaldo vóór toevoeging c.q. onttrekking reserves

-26.939

-02

Mutatie (im)materiële vaste activa

77

+03

Mutatie voorzieningen

30.668

-04

Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)

1.999

+05

Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa

0

TOTAAL

1.653

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 06/10/2020 08:12:43 met de export van 06/10/2020 08:09:06